"Wortelen zijn goed voor je ogen." Met dit visuele argument zijn hele volksstammen aangezet tot het eten van worteltjes. En waag het als kind niet om het verband tussen het één en het ander in twijfel te trekken, want dan troeven je ouders je af met de afgezaagde grap: "Ooit een konijn met een brilletje gezien?" Het zou leuk zijn om deze wortelwijsheid hier als onzin aan de kant te schuiven. Maar dat zit er niet in. "Wortelen zijn echt goed voor je ogen", bevestigt Tjeerd de Faber, oogarts in het Rotterdamse Oogziekenhuis. "Heel goed zelfs."
Wortelen doen hun heilzame werk via bètacaroteen, een oranje kleurstof waar de groente vol mee zit. Het lichaam zet deze stof om in vitamine A. En daar draait het om. Het netvlies heeft deze vitamine nodig om licht te kunnen omzetten in elektrische signalen aan de hersenen. Het netvlies zit achteraan in de oogbol. Het bevat kegeltjes en staafjes: de lichtgevoelige cellen die licht vertalen naar elektrische stroompjes. De kegeltjes gebruiken we overdag, om kleur te zien. De staafjes benutten we in de schemering, voor zwart-wit contrasten. het zijn vooral de staafjes die vitamine A nodig hebben. Mensen die niet genoeg van deze voedingsstof eten, krijgen last van nachtblindheid: slecht zicht in het schemerduister.
Wortelen eten dus. Of andere groenten waar bètacaroteen in zit: koolsoorten, donkergroene bladgroenten (andijvie en spinazie) en gele of oranje vruchten. Vitamine A zit van nature alleen in dierlijke producten, zoals vlees, zuivel, eierdooiers en vis. Het wordt vaak toegevoegd aan margarine en halvarine.
Overdrijven met de consumptie van vitamine A is dan ook weer niet goed voor de lichtgevoelige cellen. Mensen die teveel vitamine-A-supplementen slikken, kunnen last krijgen van hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid,... En door een teveel aan bètacaroteen, eveneens binnengekregen via supplementen, kunnen de huid en de ogen oranje-geel verkleuren. Via gewone voeding heb je gelukkig niet snel teveel binnen.
Ouders hebben overigens niet helemaal gelijk met hun wortelkunde: dat mopje van dat konijn klopt niet. Konijnen hebben namelijk geen goede ogen, ze zijn behoorlijk bijziend. De grassprietjes die ze eten, kunnen ze goed zien, maar ze hebben moeite met roofdieren die van veraf aankomen. En dat is niet zo handig. Eigenlijk hebben konijnen dus wel een brilletje nodig.
Het slechte zicht van konijnen valt misschien te verklaren dat worteltjes alleen goed zijn voor het netvlies, niet voor de ooglens. Wie ver- of bijziend is - een lensprobleem -, kan zich te pletter eten aan wortel, maar zijn gezichtsscherpte zal er niet op vooruitgaan. Alleen de groenteboer wordt daar beter van.
Naar een artikel van Sander Becker